Toen we de auto ’s avonds laat om de hoek hadden geparkeerd, kwam er een prachtige, grote jonge witte kater aanlopen. Met een rode staart, recht omhoog. Hij liet zich graag aaien en liep met ons mee. Toen ik de voordeur opende, schoot hij naar binnen. Hij rook overal aan en was niet van plan weg te gaan. Hij klom op de bank en strekte zich uit, half op zijn zij. Het was een immens beest. Niet eerder vertoond in huis. Hij besloot te blijven logeren. We noemden hem Breedveld. Overigens bleek hij geholpen te zijn.