Languit

Eénmaal per jaar kniel ik voor God. En dat doe ik in de overtreffende trap. Ik kniel, buig voorover en strek mij languit op de grond. Face down. Die procedure herhaal ik nog twee keer. Dit gebeurt in de gebedsdienst op Grote Verzoendag. Dan wordt de ceremonie nagebootst die ooit in de Tempel in Jeruzalem plaatsvond. De hogepriester ging op die dag het Allerheiligste in en sprak de Godsnaam uit. Ondertussen wierpen de priesters en het volk zich op het Tempelplein op de grond. In de synagoge is de ruimte echter beperkt. Als je wil gaan liggen, vereist dat passen en meten en in korte tijd handig manoeuvreren. Je moet uitkijken dat je je achterbuurman niet in het gezicht schopt als je je benen strekt. En dat je niet bij het neerleggen van je handen opeens iemand enkels vastpakt. Zo ben je eigenlijk meer met de logistiek van de handeling bezig dan met het doel ervan: het vragen van genade aan God. Dat voelt niet helemaal goed.

Geplaatst in Ik

Plaats een reactie