Direct aan het strand slapen we in een goedkoop hostel, gedreven door Tamils. De sfeer tussen de bevolkingsgroepen op het eiland is gespannen. Moordpartijen, terreuraanslagen en overal is het leger aanwezig. ’s Nachts word ik doodziek. Maagkrampen, diarree, braken, hoge koorts, mijn hoofd barst. Twee jonge Tamils slepen me naar een ziekenhuis. Ik zie in een waas dat een oude man voor mij van zijn bed wordt gegooid. Het is een kleine ruimte waar tientallen jammerende mannen op de grond liggen. Ik ben de enige met een bed. Ik krijg een injectie. Die nacht sleep ik me keer op keer naar een donker, stinkend hol om mijn behoefte in een emmer te doen. Ondertussen probeert de arts mijn vrouw te versieren. Een week later ben ik weer in Nederland. Tien kilo lichter. Trincomalee is dan al door het leger met de grond gelijk gemaakt.