“De rechterhand losjes onder het schouderblad van de dame en strekt u de linkerarm uit. Naar opzij. Nee, andersom meneer. Dat is uw rechterarm. Links is de andere kant. Ja, heel mooi zo. En dan de voeten van de heer rustig naast elkaar. Niet op de tenen van de dame, we willen geen blessures. U hoeft niet te knijpen in de dame, meneer, de hand gewoon vlak houden. En dan buigen we de linkerarm lichtjes. De rechterhand van de dame ligt ondertussen rustig in de linkerhand van de heer. Niet zo angstig kijken, meneer en mevrouw. En we blijven ademen. Nu stappen we met de linkervoet naar voren. Van de heer. De dame zet tegelijkertijd een stap met rechts naar achter. Naar de muur. Dan weer terug op 2. Doet u maar. Eén, twee, muur, terug. Muur, terug. Muur, terug. Muur, terug. Heel goed. Dit muur terug moet u kunnen dromen. Als ik u ’s nachts wakker maak, wil ik u muur terug horen zeggen. Kijk uit! Niet zo’n grote stap, anders botst u tegen … Hè, dat is nu vervelend. Heeft u zich bezeerd, mevrouw? Dan doen we de muziek wel de volgende keer. Alles op zijn tijd.”