“Pak eens een bord. is dat nou zoveel werk? Al die kruimels hoeven niet op de grond. Ik heb gisteravond nog gezogen. Neem je nou alleen hagelslag? Er is ook kaas hoor. Al die zoetigheid is slecht voor je gebit. Krijg je gaatjes van. Poets je je tanden zo nog? Hoezo geen tijd? Moet je je vroeg melden? Gespijbeld met wiskunde? En daar sta je al zo slecht voor. Ja, wat kan het jou schelen. Haal je toch gewoon een één. Waar is je fiets trouwens? Op school? Heb je hem op slot gezet? Laten we dat maar hopen. Voor hetzelfde geld is-ie gepikt. Ik ga je dus niet brengen met de auto. En ik meld je niet ziek. Asociaal? Wie is hier nou asociaal? Misschien kan je zelf ook eens van te voren nadenken. Ik hoef niet al jouw problemen steeds op te lossen. Vind je van wel? Ik de plichten, jij de rechten? Goh, je moet advocaat worden. Heb je talent voor. Zal je toch eerst moeten zorgen dat je overgaat en volgend jaar je eindexamen haalt. En dan nog even naar de universiteit. Kleinigheidje hoor. En hé, die voordeur kan je ook dichtdoen als je weggaat. Kleine moeite.”