de gouden veer
die ik koppig
bleef koesteren
in de warmte
van mijn handen
verloor zijn kleur
en werd als het
grijze stuifzand
dat zich nestelt
aan de randen
van de woestijn
in het zonlicht
zo moest het gaan
want veel te lang
bleef ik wachten
op het wonder
dat niet bestaat
in een wereld
zonder dromen
zonder eindpunt