Onwetenschap

Wetenschap leert ons hoe de dingen in elkaar zitten. En dan heb ik het niet over vage hobbies als sociale wetenschap, maar over de harde variant. Natuurkunde, scheikunde, biofysica, astronomie, dat soort werk. De studie van sterrenstelsels en de kleinste quantumdeeltjes. De studie van de werking van de hersenen tot het principe van de magnetron.

De wetenschap ontwikkelt steeds nieuwe inzichten, theoriën en ideeën. Die vaak strijdig zijn met eerdere inzichten, theorieën en ideeën. Geen probleem, want over-all weten en kunnen we toch steeds meer. Het onderling geworstel van concurrerende wetenschappelijke theorieën levert uiteindelijk steeds weer nieuwe kennis op en afscheid van oude opvattingen en technieken.

Het wat en het hoe krijgen we dus steeds beter in de smiezen. Dank zij de wetenschap. We zenden berichten in microseconden naar het andere eind van de wereld. We veranderen auto’s in rijdende computers. We kunnen het weer bijna per uur voorspellen. De technische beheersing van het dagelijks leven is enorm. En de beheersing groeit en verandert de mens zelf.

Een ding is duidelijk. Dat is dat de wetenschap ons weinig kan vertellen over het waarom van alles. Waarom is er leven? Waarom is er een absurd groot heelal dat ook nog eens uitdijt en in zichzelf terugkeert? Waarom is er materie? Waarom is er tijd? Wie heeft dit allemaal zo bedacht? Dat zijn vragen die de wetenschap voorbij gaan. Filosofische vragen. Transcendentale vragen. Metafysische vragen. Religieuze vragen. Vragen waar geen antwoord op is.

Die vragen blijven we stellen. Ook al weten we dat er nooit antwoord op zal komen. Wat er gebeurt en hoe het werkt zijn een en twee. Waarom alles bestaat is drie. De wetenschap ploegt voort. maar verder dan tellen tot en met twee komt zij niet. De wetenschap heeft naar haar aard een Januskop. Zij is tegelijkertijd ook onwetenschap. De mens is en blijft een onwetend wezen. Wetenschap is dus eigenlijk een uit zijn krachten gegroeide bezigheidstherapie. Als je het goed bekijkt.

Plaats een reactie