De koning van Romema

Daniël zal rond de 60 jaar zijn. Hij is de eigenaar van een rommelige Bed and Breakfast in een ultraorthodoxe Jeruzalemse wijk. Daniël is geboren in Israël en heeft de Sabralook: kale kop, gebruind en gelooid gezicht, korte broek, sandalen en poloshirt. Hij zorgt goed voor zijn gasten. Hij belt, regelt, zorgt, luistert en praat.

Aan de muur van de eetkamer hangt een gesigneerde foto van Aluf Gantz, de hoogste commandant van het Israëlische leger. Een vriend van Daniël uit de tijd dat ze samen in militaire dienst waren. Daniël heeft carriëre gemaakt als officier en is daarna in zaken gegaan. Een jaar of twintig geleden kocht hij het huis in de wijk Romema. Daar ontvangt hij sindsdien toeristen uit Europa en Amerika.

Het huis is groot. Hoge plafonds en dikke muren die de ergste hitte buiten houden. Een seculier bastion, omsingeld door de vervallen appartementgebouwen van de Chassidische onderklasse. Aan het eind van de dag verzamelen de Chassieden zich voor een kantoor. Ze komen er om uitkeringen en voedselbonnen te halen. De voertaal is overwegend Jiddisch.

Bij het ontbijt laat ik Daniël wat foto’s zien die ik de dag tevoren heb gemaakt. Er zit een close-up bij van een voor Jeruzalemse begrippen bizar bijbels geklede man. Misschien weet Daniël bij welke Joodse groepering deze man hoort. Daniël schudt zijn hoofd. “Who cares? There are a lot of meshuggene religious people in this city”.

Daniël spreekt vloeiend Jiddisch. Het is de taal van zijn ouders. De taal waarmee hij thuis is opgegroeid. Zijn vader en moeder zijn in 1933 uit een dorpje in Polen naar Israël geëmigreerd. “My parents knew what was in store for them”. Ze hadden geen zin om de komst van de Duitsers of de Russen af te wachten.

Ik vraag hem hoe hij zich kan handhaven in deze schwarze wijk. Daniël’s uitleg is kernachtig. “I know these people and their rabbi’s. I speak their language. I know what they think. I know what they hide. They know I know. They know I know people. They need me.”

Hij pakt een boek uit de kast. Het is een oud fotoalbum met vergeelde, kromgetrokken foto’s. Van de Poolse sjtetl waar zijn grootouders woonden. Ik zie ernstig kijkende mannen met woeste baarden en gebedskleden. Ik zie jongens met peies in een oud klaslokaal.

Op dat moment begrijp ik het. Daniël’s voorouders komen uit dezelfde Chassidische wereld. Hij kan voor de ultraorthodoxen dan ook een wegwijzer zijn door de doolhoven van de Israëlische bureaucratie. De wereld die zij willen ontvluchten met hun gebeden en hun studie. De wereld die zij tegelijkertijd nodig hebben om te overleven.

Daniël is een fixer. Voor zijn toeristen. Voor de Chassidiem. Hij wil de onvolmaakte schepping repareren. En zet daarmee een oude Joodse traditie voort. Daniël is een moderne Israëli, maar een Chassied van binnen. De koning van Romema.

Plaats een reactie