de lege tijd

wij zijn het avondrood aan het eind van de onweersdag
als de hemel zijn regenbommen heeft uitgestort
op de machteloze wezens in de onderwereld
de zielen die we nooit wilden kwetsen maar toch
hebben geraakt

de onschuldige gezichten en de wenkende handen
op de plek waar we wilden zijn maar niet kwamen
waar niemand was om bij te schuilen

wij zijn het morgenrood tegen wil en dank en ademen
de woorden van de ziener die met gesloten ogen
alles zag wat voor ons verborgen is gebleven, wat we
zo dapper en roekeloos hebben gezocht en wat ons steeds
is ontglipt

het is laat en al zoveel later dan twee voor twaalf
wij zijn de lege tijd die zijn klamme handen wast
in stilstaand troebel water

Plaats een reactie