Gedicht van Yehuda Amichai (1924-2000)
nieuwe vertaling uit het Hebreeuws door Asher ben Avraham
Jeruzalem, de wiegestad
Jeruzalem is de stad van de wieg die mij wiegt.
Wanneer ik ook wakker word, midden op de dag gebeuren er dingen met me,
net als met een man die de trap van het huis van zijn geliefde voor de laatste maal afdaalt, met nog steeds gesloten ogen.
Maar mijn dagen dwingen me de ogen te openen en de gezichten
te herinneren van de voorbijgangers naast mij:
misschien zal hij van me houden, misschien heeft hij een bom achtergelaten verpakt in het cadeaupapier van een liefdesgeschenk.
Ik zie plekken van kwetsbaarheid in de huizen van steen,
het gat voor de stroom, het gat voor het water,
de spleet van de telefoonaansluiting, de monden van het kreunen.
Ik ben een man van Jeruzalem. Zwembaden met hun lawaai
maken geen deel uit van mijn zieleleven.
Het stof is mijn bewustzijn, de steen mijn onderbewustzijn
en al mijn herinneringen zijn ommuurde tuinen op zomerse middagen.

en al mijn herinneringen zijn ommuurde tuinen op zomerse middagen.
Praqchtig. Het brengt je terug naar de tijd van stilte en rust.